Uitdagingen in het praktijkonderwijs: ‘te veel nadruk op basisvaardigheden’

Uitdagingen in het praktijkonderwijs: ‘te veel nadruk op basisvaardigheden’ - Stokje doorgeven
Uitdagingen in het praktijkonderwijs: ‘te veel nadruk op basisvaardigheden’ - Stokje doorgeven

“Praktijkonderwijs is een voldoening gevende, maar soms ook uitdagende tak van sport. Patrick heeft een duidelijke visie op de rol die je als school in de zorg voor leerlingen moet innemen.” Met deze woorden gaf Mariska Davids het stokje in deze interviewserie door aan locatiedirecteur Patrick van der Mark van praktijkschool PrO Grotius. We vragen hem met welke uitdagingen het praktijkonderwijs te maken heeft en hoe ze daar op zijn school mee omgaan. Ook vertelt Patrick hoe ze invulling geven aan toetsing én welke andere instrumenten ze inzetten om zicht te krijgen op de ontwikkeling van leerlingen.

“In het praktijkonderwijs komen onderwijs en hulpverlening veelal samen. Dat zegt iets over de doelgroep. Het is een kwetsbare doelgroep, en vaak onderschatte doelgroep. Leerlingen die veel kunnen, maar dat niet altijd kunnen laten zien omdat het systeem dat we hebben opgetuigd niet voor iedereen passend is. Veel leerlingen komen uit achterstandsituaties, hebben onvoldoende te horen gekregen waar ze goed in zijn. Ze bulken niet van het zelfvertrouwen, wat ook gepaard kan gaan met ingewikkeld gedrag. Uitdagingen genoeg.”

Hoe gaan jullie daarmee om?

“Door de relatie aan te gaan, door echte aandacht voor de leerling te hebben. Aan het begin van het schooljaar zeg ik altijd tegen docenten: maak van de klas eerst eens een groep, investeer in de relatie. En kijk waar de mogelijkheden voor leerlingen liggen. Wie ben ik, wat wil ik, wat kan ik? Dat is geen glad geplaveide weg. Het is een voortdurende zoektocht, die een bijdrage vormt aan het zelfbewustzijn, zodat leerlingen met voldoende zelfvertrouwen een vervolgstap kunnen maken.”

“Door te investeren in de relatie en samen met leerlingen te ontdekken waar hun mogelijkheden liggen, zijn wij in staat om te zien wat leerlingen nodig hebben. En met betekenisvol onderwijs, onder andere in de vorm van stages en praktijkvakken, zorgen we ervoor dat ze toegerust zijn om zo zelfstandig mogelijk een volgende stap te zetten. Bijvoorbeeld naar zinvol werk en/of een vervolgopleiding.”

Kun je iets vertellen over de rol van toetsing binnen jullie school?

“Onze leerlingen zien toetsing soms als bedreigend, ze vinden het rete-spannend. Wat logisch is als je de doorstroomtoets in je eigen ogen niet al te best hebt gemaakt. We proberen toetsing daarom niet belangrijker te maken dan het is. We moeten toetsen gebruiken om ons informatie te bieden, niet om leerlingen op af te rekenen.”

“Voor docenten kan toetsing belangrijke aanknopingspunten bieden om het onderwijs te differentiëren. Waar staat een leerling, waar wil die naartoe, zijn iemands ambities realistisch? Als je goed zicht hebt op leerlingen, dan kun je verstandige keuzes maken die recht doen aan de leerling. Idealiter is toetsen helpend om de juiste begeleiding te bieden en helpend in het gesprek dat je voert met ouders en leerlingen. Het is één van de instrumenten die we hebben om naar leerlingen te kijken. Geen doel op zich, maar een middel dat docenten en leerlingen inzichten verschaft.”

“Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen kunnen lezen en rekenen, maar het allerbelangrijkste is dat ze gelukkig zijn en zich competent voelen.”

Patrick van der Mark, PrO Grotius

“We hebben een toetsplan en het is goed om dat bij tijd en wijle tegen het licht te houden. Om ons af te vragen: doen we de juiste dingen én doen we juiste dingen goed? Op dit moment zijn we toetsing weer iets belangrijker aan het maken. Dat is een uitdaging, want tegelijkertijd worden we geconfronteerd met een lerarentekort. Ook ligt er nu veel nadruk op basisvaardigheden, en het toetsen daarvan, vanuit de overheid en de inspectie. Te veel wat mij betreft.”

In welke zin vind je dat er te veel nadruk ligt op basisvaardigheden?

“Het spreekt voor zich dat praktijkvakken en stages een belangrijke plaats innemen in ons curriculum.Natuurlijk is het belangrijk dat leerlingen kunnen lezen en rekenen, maar het allerbelangrijkste is dat ze gelukkig zijn en zich competent voelen. Dat ze zelfvertrouwen hebben en verstandige keuzes kunnen maken. Daarmee zeg ik niet dat het toetsen van basisvaardigheden onbelangrijk is, maar het moet in verhouding zijn. Het is aan ons om daar balans in aan te brengen.”

Hoe breng je dat in balans?

“Aan lezen proberen we bijvoorbeeld aandacht te besteden via onze bibliotheek, waar we de fysieke beschikking hebben over mooi materiaal. Ook krijgt het een duidelijke plek in het curriculum door vaste momenten te creëren waarop leerlingen aan het lezen zijn. Daarnaast is het belangrijk om lesinhoud betekenisvol maken. Leerlingen in het praktijkonderwijs worden niet vrolijk van rekenen en taal, vakken waarin ze meestal niet uitblonken op de basisschool. Dan is het aan docenten om dat toch aantrekkelijk te maken.”

“Hoe? Door bij leerlingen die stukadoor willen worden te benadrukken dat het nodig is dat je vierkante meters kunt berekenen; dat werkt motiverend. Een ander voor de hand liggend voorbeeld is aandacht voor maatverhoudingen bij het koken. Zorgen dat ze die transfer maken: waarom is het zo belangrijk dat ik kan rekenen? Dat valt en staat met goede docenten, die kunnen binden en boeien.”

Je gaf eerder aan dat toetsing één van de instrumenten is om naar leerlingen te kijken. Welke andere instrumenten zetten jullie in?

“Coaching. Elke docent is bij ons ook coach. We houden iedere leerling individueel in de gaten, waarbij we goed kijken waar iemand vandaan komt. Uit welk gezin, welk land, welke thuissituatie? Heeft iemand vrijetijdsbesteding, heeft iemand stress? De achtergrond van een leerling heeft invloed, dat hebben we tijdens corona kunnen zien. Mijn eigen kinderen hadden thuis de beschikking over devices, een eigen kamer en ondersteuning van ons als ouders. Maar hier hebben we ook veel kinderen zonder zo’n eigen device of eigen slaapkamer, laat staan hulp van hun ouders. Wat ik daarmee wil zeggen: op het moment dat een leerling een slechte uitslag heeft voor een rekentoets, is het interessant om te kijken welke factoren nog meer een rol spelen.”

“We monitoren ook met Zien!vo, een instrument om het welbevinden en de sociale veiligheid van leerlingen in kaart te brengen. We besteden aandacht aan sociale vaardigheden met lessen Rots en Water, een methode om meer zelfinzicht te krijgen en elkaar beter te leren begrijpen. En alle leerlingen hebben een persoonlijk plan, waarover we regelmatig het gesprek voeren.”

Tot slot: aan wie mogen we het stokje doorgeven?

Aan Dieke Havinga van GSG Guido. Dieke is een bevlogen en betrokken schoolleider met een uitgesproken visie op onderwijs, die het beste uit haar leerlingen en teamleden wil halen.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *