Nieuw toetsbeleid bij GSG Guido: ‘Volop inspiratie en een bak energie, maar hoe krijgen we het voor elkaar?’
Bij de vmbo-locatie van GSG Guido in Amersfoort staat het thema toetsing de komende tijd hoog op de agenda. Dieke Havinga, teamleider kader/theoretische leerweg onderbouw, vertelt waar ze nog ruimte voor verbetering ziet. En op welke manier de schoolleiding het traject wil aanpakken.
“Het toetsen is op zich goed georganiseerd, met heldere regels en afspraken”, benadrukt Dieke. “Het is duidelijk wanneer we toetsen afnemen, wanneer ze nagekeken moeten zijn, wat de normering is. Die randvoorwaarden zijn er. Dus als we blijven doen wat we deden, gaat het ook prima. Maar we kunnen nog een kwaliteitsslag maken.”
Waar zie je nog ruimte voor verbetering?
“Een van de dingen waar we tegenaan lopen is de overgang tussen onderbouw en bovenbouw. We hebben een PTA voor de bovenbouw en een PTW voor de onderbouw, een programma van toetsing en weging. Maar de overgang verloopt nog niet vloeiend. Leerlingen zijn soms overweldigd door de stap van onder- naar bovenbouw. Andersom is er soms sprake van herhaling. Er mag een betere aansluiting komen.”
“Daarnaast merken we dat collega’s veel vanuit de lesmethode werken. De methode is de leidraad in het PTW, dus bij het toetsen gaan we uit van wat de methodemakers hebben ontwikkeld. Natuurlijk gaat er hier en daar wel eens een vraag in of uit om ergens meer nadruk op te leggen. Die vrijheid is er wel. Maar het gesprek over het curriculum vindt nog te weinig plaats, er zijn weinig overlegmomenten binnen de secties. Even flink een toets met elkaar voorbereiden en nabespreken, dat is er niet bij.”
“Tot slot is er de kwaliteit van toetsing. Daar hebben we nog weinig over afgesproken. Het is een beetje een veelkoppig monster.”
Hoe ga je zo’n veelkoppig monster te lijf?
“Daar denken we nog over na. Laat ik beginnen bij het curriculumbewustzijn. We hebben veel collega’s die nu vijf, zes jaar in het onderwijs werken. Die de pedagogiek in de vingers hebben, een klas aankunnen, beter worden in het lesgeven en nu meer gaan nadenken over de kerndoelen: wat zijn we kinderen eigenlijk aan het leren? Dat soort vragen stellen we nu. Wat moeten ze leren? Hoe gaan we ze dat leren? Hoe gaan we kijken of ze het hebben geleerd? Welke instrumenten zetten we daarbij in? Als je daar eenmaal over gaat nadenken, is het hek van de dam. Ik heb net een mail beantwoord van de sectie Nederlands, die hier nu mee bezig is. Die geven aan dat ze er zó veel tijd voor nodig hebben. We hebben volop inspiratie en een bak energie, maar hoe gaan we dit allemaal voor elkaar krijgen?”
“Daarnaast denken we na over de bevorderingsnormen. Wat we horen is dat leerlingen veel te makkelijk kunnen overstappen, van basis naar kader en van kader naar theoretische leerweg. De norm ligt op een 7,5 en leerlingen halen die heel makkelijk. Zegt dat iets over onze norm? Zegt dat iets over onze toetsen? Zegt dat iets over onze kijk op de leerlingen? En waar ga je dan tweaken? Ga je dan je norm omhoog gooien? Ga je kijken naar je onderwijs en je toetskwaliteit? Of vinden wij dat leerlingen allemaal een 8 of 9 of 10 moeten kunnen halen? Hele boeiende gesprekken.”
“Er is wel een algemene onderwijsvisie binnen Guido, maar die moeten we voor onze locatie concretiseren op het gebied van leren, didactiek en toetsing.”
Dieke Havinga, GSG Guido
Hoe proberen jullie antwoord te krijgen op die vragen? Wat is jullie volgende stap?
“Dat weten we nog niet, dat is precies het punt waar we nu staan. We zijn tot de conclusie gekomen dat er wel een algemene onderwijsvisie is binnen Guido, maar die moeten we voor onze locatie concretiseren op het gebied van leren, didactiek en toetsing.
“Wat af en toe ook lastig is: het vraagt om visiegestuurd leiderschap, terwijl de samenstelling van onze schoolleiding redelijk nieuw is. We nemen ieder onze eigen bagage mee en hebben onze eigen speerpunten. Dat maakt dat we veel tijd nemen voor dit proces. Daarbij kijken we ook heel erg naar onszelf. Wij moeten ook onszelf laten voeden.”
“Tegelijkertijd willen we het enthousiasme dat er is levend houden en aanwakkeren. Daarom denken we al wel na over scholingstrajecten voor kleinere groepen, om een olievlek te creëren. Een aantal collega’s is bijvoorbeeld bezig met formatief evalueren en wil daarvoor een kennisimpuls hebben. Dan ontstaat het idee om gewoon te beginnen met mensen die zeggen: let’s go! We willen gebruik maken van dat enthousiasme; noodzaak en enthousiasme aan elkaar koppelen.”
Jullie hebben als schoolleiding ook voeding nodig, zei je. Hoe kom je daaraan?
“We hebben een externe onderwijsadviseur die met ons nadenkt over hoe je zo’n proces neerzet. Hoe je gebruik maakt van het enthousiasme onder collega’s en draagvlak creëert waar dat nodig is.”
“We zijn als schoolleiding een hele dag de school uit geweest om ons hierin te verdiepen. Daarbij hebben we gekeken waar mensen tegenaan lopen. Wat is onze werkelijkheid? Wat is onze wenselijkheid? En welke kleine stappen kunnen we zetten om steeds verder richting wenselijkheid te komen, zonder de werkelijkheid uit het oog te verliezen?”
Wat is jullie werkelijkheid en wenselijkheid? En waar lopen mensen tegenaan?
“Waar wij als school in uitblinken, is de mens achter het kind. Die hebben wij supergoed in beeld. We weten waar iemand vandaan komt, kennen de thuissituatie, zien hoe leerlingen elke ochtend de school in stappen. We werken ontzettend hard aan een positief leerklimaat en veilige klassen. Maar of we nu echt in beeld hebben wat de leeropbrengst is van een les? Wat we nu werkelijk toetsen? Dat is nog maar de vraag.”
“Ik hoor collega’s zeggen: laten we vooral naar het kind kijken. Maar soms kan je blik vertroebeld raken door je eigen overtuigingen. Ik denk dat wij nog meer gebruik kunnen maken van data, om zo objectievere besluiten te kunnen nemen over leerlingen. Wetenschappelijk bewezen methodieken de school in halen, daar maak ik mij hard voor.”
“Door docenten in aanraking te brengen met kennis over leren, ontwikkelen en toetsen, verruim je ook hun blik. Ik wil hen niet vertellen wat er anders moet, maar dat ze zelf vragen gaan stellen bij het onderwijs. Het is veel krachtiger als je dat samen ontdekt.”
Tot slot: aan wie mogen we het stokje doorgeven?
Aan Jasper de Jong. Jasper en ik hebben tussen 2013 en 2018 een kantoor gedeeld als teamleiders op de Waldheim-mavo in Baarn. Ik geef het stokje graag aan hem door omdat hij een goed onderbouwde visie op leren en toetsing heeft, die hij ook vertaalt naar zijn vak. Als schoolleiding waren we flink bezig met dit thema; ik ben benieuwd waar ze nu staan!
Ook aan de slag met een concreet toetsbeleid?
De trainers en adviseurs van JIJ! – Bureau ICE begeleiden veel scholen in het voortgezet onderwijs bij het opstellen van een praktisch toetsbeleidsplan én de implementatie daarvan. Meer weten bekijk de informatie over het trainingstraject Toetsbeleid.
Meer stokje doorgeven
Dieke Havinga is de 21e die het stokje in handen kreeg. Nieuwsgierig naar haar voorgangers? Lees alle interviews hier.