Nieuw examen Nederlands 3F: Gesprekken in groepen
Komend schooljaar vind je een nieuw examen Nederlands in het TOA-toetsplatform: Gesprekken in groepen. Daarmee krijgen scholen er op 3F-niveau een extra optie bij, naast de bestaande examens Gesprekken. Je neemt het examen af in een groep van drie studenten, onder begeleiding van twee assessoren. Onderwijskundig adviseur Mechelina van der Burgh en toetsspecialist Annebel Prins leggen uit waarom dit examen is ontwikkeld, hoe je het afneemt en wat de belangrijkste verschillen zijn met het examen Gesprekken.
Wat was de aanleiding voor dit nieuwe examen?
Annebel: “Binnen het referentiekader van 3F is een van de taaltaken dat studenten moeten kunnen deelnemen aan een overleg of discussie. Dat is in een één-op-één-gesprek niet altijd even makkelijk te meten. Daarom zijn we gaan onderzoeken hoe je dat anders zou kunnen toetsen, op een betrouwbare en valide manier. Na veel onderzoek en een aantal pilots is dit het resultaat. Een praktische vorm, waarbij je met twee assessoren drie studenten tegelijkertijd examineert en beoordeelt hoe ze op elkaar reageren. We komen daarmee tegemoet aan de wens vanuit het onderwijsveld om deze taaltaak efficiënter te examineren.”
Studenten leggen het examen af in een groepje van drie. Waarom drie en niet twee of vier of vijf?
Annebel: “Dat hebben we onderzocht. Met twee studenten loop je het risico dat ze te afhankelijk van elkaar worden. En met vier studenten kunnen er twee kampen ontstaan, terwijl het de bedoeling is om tijdens het gesprek consensus te bereiken. Ook loop je dan de kans dat er één iemand achterover gaat leunen. Met drie deelnemers is er altijd een soort spanningsveld dat het gesprek op gang houdt.”
Mechelina: “Je wilt ook niet dat het examen te lang duurt. Maar studenten moeten natuurlijk wel voldoende input kunnen leveren om ze te kunnen beoordelen. Met drie studenten kom je in totaal op vijftien minuten spreektijd; dat is qua concentratieboog nog goed te doen.”
Hoe verloopt de afname van het examen?
Annebel: “Het examen bestaat uit verschillende gespreksonderdelen, waarop studenten zich kunnen voorbereiden. Net als bij het examen Gesprekken krijgen de kandidaten drie weken van tevoren een boekje met algemene informatie; de examinatoren hebben hun eigen boekje met de opdrachtomschrijving. Wel nieuw is de gesprekskaart.”
Ze vervolgt: “Vlak voor het examen krijgt iedere student een gesprekskaart met individuele doelen, zoals een wens of mening die je in het gesprek naar voren moet brengen. Daar kunnen ze zich dan nog vijf minuten op voorbereiden. De deelnemers zijn niet op de hoogte van elkaars doelen, net als bij een echt gesprek. Daardoor wordt het gesprek natuurlijker. En het is ook een manier om validiteit in te bouwen. Met de individuele gespreksdoelen hebben we geprobeerd om een kader te scheppen waarin iedereen evenveel aan bod komt, ook die verlegen student.”
Mechelina: “Het digitaal klaarzetten in TOA gaat op dezelfde manier als bij het examen Gesprekken, maar het beoordelen werkt iets anders. Dat doen de twee assessoren nu eerst op papier en na gezamenlijk overleg verwerkt één van de twee de beoordeling digitaal. We raden docenten ook aan om het gesprek te filmen, zodat je het achteraf terug kunt kijken. Bij één-op-één-gesprekken heb je genoeg aan een audio-opname, maar met drie studenten moet je kunnen zien wie er aan het woord is.”
Het afgelopen jaar hebben jullie een aantal pilots gehouden met het nieuwe examen. Kunnen jullie daar iets meer over vertellen?
Annebel: “Eerst hebben we een interne pilot gehouden met collega’s. Daar leerden we bijvoorbeeld van dat het belangrijk is om de kandidaten gelijkwaardige rollen te geven in het gesprek. In een setting waarbij je één iemand de rol van manager geeft, zie je bijvoorbeeld dat die automatisch meer het woord neemt.”
Mechelina: “Vervolgens hebben we een pilot gedaan op drie verschillende scholen, om het examenproces verder te ontwikkelen en te testen. In een echte setting met studenten, en met docenten als examenleider en beoordelaar. Daar kwamen ook weer verbeterpunten uit.”
Kun je een voorbeeld geven van zo’n verbeterpunt?
Annebel: “Een heel praktisch voorbeeld is dat je ook over de tafelopstelling moet nadenken; dat je niet één iemand tegenover twee anderen zet, vanwege de gelijkwaardigheid. En we hebben de instructies wat scherper neergezet, bijvoorbeeld door duidelijk te maken dat de voorbereiding met behulp van de gesprekskaart echt individueel moet plaatsvinden.”
“Studenten vinden het fijn om met leeftijdsgenoten het gesprek te voeren. Dat verlaagt de drempel en vermindert de spanning.”
Mechelina van der Burgh, onderwijskundig adviseur mbo bij Bureau ICE
Hoe reageerden de pilot-deelnemers op het nieuwe examen?
Mechelina: “Positief. Docenten vinden het een fijne vorm omdat de setting realistischer is. Daarnaast heb je als examinator nu de rol van toeschouwer in plaats van deelnemer aan het gesprek. Daardoor krijg je de mogelijkheid om op meerdere aspecten te letten. Studenten vinden het zelf trouwens ook fijn om met leeftijdsgenoten het gesprek te voeren. Dat verlaagt de drempel en vermindert de spanning, waardoor het examen misschien ook eerlijker wordt voor sommige studenten.”
Annebel: “In de nieuwe opzet van het examen krijgen studenten ook meer ruimte voor het invullen van hun rol. Bijvoorbeeld door dingen samen te vatten, actiepunten te benoemen of zich als mediator op te stellen. Een overleg-achtige setting van een groepsgesprek biedt daarvoor meer ruimte dan een één-op-één-gesprek. Het is leuk om te zien dat dit ook daadwerkelijk gebeurt in de praktijk.”
“Assessoren vinden het prettig om even samen te kunnen sparren en twijfelpunten meteen te kunnen bespreken.”
Annebel Prins, toetsspecialist bij Bureau ICE
Mechelina: “Een ander voordeel is dat het docenten tijdwinst oplevert. Dat zien ze ook als een mooie bijkomstigheid.”
Annebel: “Wat ook veel wordt genoemd is het beoordelen met twee assessoren. Assessoren vinden het prettig om even samen te kunnen sparren en twijfelpunten meteen te kunnen bespreken. En het format is toe te passen op elke beroepssituatie. In de voorbereiding op het examen mogen de studenten zelf nadenken bij welk bedrijf ze zogenaamd werken. Daardoor wordt de context beroepsgerichter.”
Wanneer kan ik als docent met de nieuwe examenvorm aan de slag?
Mechelina: “Vanaf aankomend schooljaar. We zetten het examen in twee varianten in het TOA-toetsplatform. Dan is het aan de school of de docent. De ene school stelt per sectie, per sector of zelfs instellingsbreed vast welke examens ze afnemen; bij de andere school kunnen docenten dat zelf beslissen of gaat een groepje docenten er eerst bij wijze van pilot mee aan de slag.”
Meer weten over het nieuwe examen Gesprekken in groepen?
Plan een afspraak voor een adviesgesprek met Mechelina of vraag bij Mechelina een demo aan.