Hoe komt de IEP Doorstroomtoets tot stand?

Hoe komt de IEP Doorstroomtoets tot stand?
Elk jaar ligt er weer een toets klaar voor groep 8 leerlingen: voorheen de IEP Eindtoets, vanaf dit schooljaar de IEP Doorstroomtoets. Die toets is er niet zomaar, daar gaan twee jaar van voorbereidingen aan vooraf. Hoe komt de IEP Doorstroomtoets tot stand? Maryse de Smet en Nicole Bonouvrie, onze toetsspecialisten, vertellen je er alles over.

‘We zijn nu al bezig met het ontwikkelen van de doorstroomtoets voor 2025,’ vertelt Nicole. ‘Zelfs al met het projectplan voor de toets in 2026,’ voegt Maryse er met een glimlach aan toe. Wanneer je als leerkracht de toets afneemt is het misschien moeilijk om je voor te stellen dat IEP daar al jaren mee bezig is geweest.

Dat de doorlooptijd ongeveer twee jaar is heeft vooral te maken met het normeringsonderzoek, waarin alle opgaven zorgvuldig getest worden. Bovendien kost het tijd om een toets te ontwikkelen die behalve kwalitatief ook kindvriendelijk is: prettig om te maken, aantrekkelijk om te zien en passend bij de belevingswereld van leerlingen. Een toets die de spanning bij kinderen zoveel mogelijk wegneemt, zodat ze echt kunnen laten zien wat ze geleerd hebben.

En ja, kwaliteit kost tijd. Wat gebeurt er allemaal in die twee jaar? Voor de IEP Doorstroomtoets in jouw klas terecht komt, doorlopen onze IEP collega’s vijf fasen.

Fase 1: maken van het toetsontwerp
De allereerste vraag die we stellen is: wat willen we meten? Nicole: ‘Onze constructeurs verzinnen niet zomaar de opgaven. Er is een landelijk referentiekader taal en rekenen waarin beschreven staat wat leerlingen moeten beheersen voor een bepaald niveau. Voor taal is dat referentieniveau 1F en 2F, voor rekenen 1F en 1S. De doelen die daarbij horen vormen de basis voor de vragen die we gaan ontwikkelen.’

‘Zo’n twee jaar van tevoren beginnen de projectleiders met het schrijven van het projectplan,’ vertelt Maryse. ‘Daarin zetten we precies welke opgaven er in de toets moeten komen. Rekenen bestaat bijvoorbeeld uit vier domeinen: getallen, verhoudingen, meten & meetkunde, en verbanden. In een een tabel, een “toetsmatrijs”, is onder andere vastgelegd hoeveel procent van de vragen over elk van die domeinen moet gaan en wat het percentage open en gesloten vragen is. Zo weten we precies hoeveel vragen we in welke vorm én op welk niveau moeten ontwikkelen. De basis is elk jaar hetzelfde: van daaruit kijken we heel specifiek wat voor opgaven we voor deze doorstroomtoets moeten construeren.’

Fase 2: de teksten en toetsvragen ontwikkelen
In de volgende fase gaan onze toetsconstructeurs aan de slag. Fase 2 duurt ongeveer een half jaar. Maryse: ‘We construeren altijd 200%. Dus stel het onderdeel lezen bestaat uit 45 vragen, dan maken we er 90. Zo kunnen we na het normeringsonderzoek kiezen uit de beste vragen.’ Al onze toetsconstructeurs, een stuk of twaalf, hebben zelf in het basisonderwijs gewerkt of daar op een andere manier ervaring mee. Daarnaast doen we vooraf vaak een oproep aan leerkrachten en leerlingen of zij suggesties hebben voor onderwerpen voor de teksten en vragen.

Nicole: ‘Al in deze fase zorgen we dat elke tekst en vraag passend is bij de visie van IEP. We willen dat de vragen betekenisvol en functioneel zijn, aansluiten bij de belevingswereld van kinderen en neutraal zijn wat betreft gender en cultuur. Er mag geen afleidende informatie in staan, de afbeeldingen moeten passend zijn en de vraag zo duidelijk dat elke leerling die op dezelfde manier interpreteert.’

Een uitdagende klus, waar onze toetsconstructeurs met plezier aan werken. Maryse: ‘Daarna volgen een stuk of vijf screeningsrondes, steeds door een andere specialist. Om de vragen aan te scherpen, om te kijken of het niveau goed is, en of de vragen als set gevarieerd genoeg zijn. Je wil bijvoorbeeld bij het onderdeel taalverzorging niet alleen werkwoordspelling in enkelvoud tegenwoordige tijd, maar ook andere werkwoordvormen en -tijden.’

Fase 3: het normeringsonderzoek
De kwaliteit van de vragen die we ontwikkeld hebben, testen we vervolgens bij de doelgroep: groep 8 leerlingen. Maryse: ‘We onderzoeken welke vragen het beste functioneren. Daarbij kijken we hoe moeilijk een vraag is en hoe goed die onderscheid maakt tussen vaardige en minder vaardige leerlingen.’ Na dit normeringsonderzoek vindt er een psychometrische analyse plaats die ons precies vertelt welke vragen geschikt zijn voor de definitieve toets, en waarom.

Er zijn strengen eisen voor aanbieders van de doorstroomtoets. Een aanbieder moet goedgekeurd worden, maar ook jaarlijks een verantwoording aanleveren als bewijs van de gevraagde kwaliteit. Het normeringsonderzoek is daar onderdeel van. Het laat zien wat de kwaliteit is van de vragen én helpt IEP om de best mogelijke doorstroomtoets samen te stellen.

Fase 4: samenstellen van de optimale toets
Van de 200% aan opgaven die ontwikkeld zijn, houd je na het normeringsonderzoek nog een groot deel over die goed functioneren. Maar het is niet alleen een kwestie van de psychometrisch beste opgaven kiezen. De vragen die in de definitieve toets komen, moeten namelijk ook nog passen bij de toetsmatrijs: het juiste aantal vragen per referentieniveau, domein en categorie. Maryse: ‘Team onderzoek kijkt naar de cijfertjes, team toetsspecialisten bekijkt de cijfertjes in relatie tot de inhoud. Zo werken we samen om de optimale doorstroomtoets te maken.’

Nicole vult aan: ‘Je wil een goede mix van onderwerpen, vraagsoorten, afbeeldingen of juist geen afbeeldingen. We zoeken naar de beste samenstelling voor deze toets, rekening houdend met alles wat wij belangrijk vinden bij IEP. En die samenstelling moet dan ook nog psychometrisch aan alle eisen voldoen. Het is een hele puzzel.’ Maryse: ‘En niet alleen op vaardigheidsniveau. Bij de papieren IEP Doorstroomtoets letten we bijvoorbeeld op dat bij lezen of rekenen niet toevallig een woord staat dat ook in de toets bij taalverzorging gevraagd wordt om te spellen!’

Bij de digitale eindtoets komt daar nog een stap bij, omdat deze adaptief is. De toetsspecialisten vullen verschillende blokken met opgaven voor de verschillende routes die kinderen kunnen doorlopen. Zo kan een leerling, afhankelijk van zijn of haar antwoorden, na het eerste blok met toetsvragen worden doorverwezen naar drie verschillende blokken. Elke route controleren we aan het einde nog nauwkeurig. Nicole: ‘Dit is een behoorlijke klus omdat een leerling elke route kan doorlopen. De opgaven uit alle verschillende routes moeten dus inhoudelijk ook goed bij elkaar passen.’

Fase 5: de definitieve toets opmaken
Als de definitieve vragen gekozen zijn, is het tijd om een nieuw boekje en een nieuwe digitale toets vorm te geven. Een van de manieren waarop IEP de toetsdruk bij kinderen verlaagt, is door de toets duidelijk en aantrekkelijk te maken. Het papieren boekje lijkt op de werkboekjes uit de methodes. Er is geen apart antwoordformulier: de vraag en het antwoordgedeelte staan dicht bij elkaar. Nicole: ‘Het is fijn als er op een pagina in het toetsboekje of binnen een digitaal toetsblok gevarieerd wordt tussen open en gesloten vragen en tussen opgaven met en zonder afbeeldingen. Bij de papieren IEP Doorstroomtoets is het doel om een rustige pagina op te maken, en een afwisselende toets die oploopt in moeilijkheid.’ Zo is er ook in deze fase weer veel om rekening mee te houden!

De definitieve doorstroomtoets wordt nog verschillende keren gecontroleerd om te zorgen dat de inhoud én vorm helemaal kloppen. Alles bij elkaar is het een heel project om de doorstroomtoets te ontwikkelen. Maar we zijn elk jaar weer blij met eindresultaat. Zeker als we van leerkrachten en leerlingen horen hoe goed IEP ze bevalt!


Zo sluiten we aan bij de belevingswereld van het kind

IEP staat erom bekend vragen te ontwikkelen die goed aansluiten op de belevingswereld van een kind. Daardoor zijn de toetsen leuker en fijner om te maken. Hoe doen we dat?

Onze toetsconstructeurs zijn altijd op zoek naar onderwerpen die de leerling aanspreken. Inspiratie kan overal vandaan komen: het Jeugdjournaal, leerkrachten, internet. Het is belangrijk dat de onderwerpen zoveel mogelijk voor kunnen komen in het directe leven van een kind. Dus hebben we het nu niet meer over de schoolkrant maar over een vlog. Er staat geen tekst in over hoge verkeersboetes, want kinderen hebben geen rijbewijs. We verzinnen geen vraag over het kopen van twaalf ananassen, want wanneer komt dat voor in het leven van een kind? Twaalf witte bolletjes voor de lunch met familie, dat kan dan weer wel. Als kinderen met miljoenen moeten rekenen, dan gieten we dat bijvoorbeeld in de vorm van volgers op sociale media. En we zorgen dat er voor elke leerling herkenbare situaties en namen in de vragen zitten.

Nicole: ‘Ik denk dat de betrokkenheid van onze IEP collega’s maakt dat de vragen echt goed aansluiten bij kinderen. Een notitieblokje naast het bed voor die onverwachte momenten van inspiratie: dat zegt het wel, toch?’


 

Meer weten over de IEP Doorstroomtoets?

De IEP Doorstroomtoets (voorheen IEP Eindtoets) is al bijna 10 jaar een begrip in het basisonderwijs. Inmiddels is IEP de grootste papieren aanbieder van de doorstroomtoets én maakten dit jaar de eerste leerlingen de digitale, adaptieve variant.

Met een mooie, frisse opmaak, pakkende teksten en heldere vragen verlagen we de spanning zo veel mogelijk bij de leerling, zodat ze écht kunnen laten zien op welk niveau ze staan. Kindvriendelijk, fris, betrouwbaar én inzichtelijk.
IEP maakt toetsen leuk!

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *