Niet alleen beoordelen, maar ook werkelijk zien
Als alumnus en werknemer van het vrijeschoolonderwijs ziet Thijs de Lange dat toetsen om de cijfers niet alles is. Het kan een middel zijn, maar voor werkelijke resultaten zijn er ook andere mogelijkheden.
Er is steeds meer aandacht voor de prestatiemaatschappij. Zeker onder mijn generatie – de millennials – zijn er veel mensen die de druk niet meer aankunnen. Ze willen niet meer afgerekend worden op cijfers, maar vooral het leven leiden dat het beste bij ze past. Het is geen wonder dat in deze tijdgeest het vrijeschoolonderwijs een vlucht neemt.
Rudolf Steiner richtte dit onderwijs ongeveer een eeuw geleden op met als doel dat docenten niet alleen maar hun vak doceren en toetsen afnemen, maar vooral ook kijken naar de ontwikkeling van het kind. De docent is hierbij het voorbeeld van hoe je als mens in het leven kunt staan – een leraar die alleen maar aandacht heeft voor de toets, is dan natuurlijk geen goede mentor.
De vrijeschool is ooit in Nederland zo genoemd omdat hij vrij was van overheidsbemoeienis. Hierdoor kon het onderwijs volledig volgens de eigen filosofie vormgegeven worden, waarbij elke leerlaag een bij die leeftijd passend thema heeft. In de vele kunstvakken die het onderwijs rijk is wordt het kind gestimuleerd zichzelf te ontdekken en te uiten. Het is niet heel gebruikelijk meer, maar van oudsher kon een kind op een vrijeschool daardoor niet blijven zitten, omdat dan het onderwijs niet meer synchroon loopt met de ontwikkeling van het kind. Na de laatste klas konden leerlingen ervoor kiezen om staatsexamen te doen, dit was geen vanzelfsprekendheid.
“Alsof het pakjesavond was keek ik elke keer weer uit naar het moment waarop ik exact kon zien hoe ik ervoor stond.”
– Thijs de Lange
Tegenwoordig wordt de vrijeschool gesubsidieerd en heeft ook de reguliere manier van toetsen zich meester gemaakt van dit onderwijs. En toch proberen vrijescholen nog iets van die oude waarden hoog te houden. Ik weet nog dat toen ik zelf op de middelbare school zat, ik in het eerste jaar geen cijfers kreeg. Je deed je werk ‘onvoldoende’, ‘voldoende’, ‘ruim voldoende’, ‘goed’ of ‘uitmuntend’, that was it. Vond ik altijd een beetje teleurstellend. Want hoewel ik het hele vrijeschoolcurriculum van kleuterschool tot eindexamen doorlopen heb, vond ik het altijd wel leuk om cijfers te krijgen. Alsof het pakjesavond was keek ik elke keer weer uit naar het moment waarop ik exact kon zien hoe ik ervoor stond. Maar goed, ik hoefde me er doorgaans ook geen zorgen over te maken.
Nu werk ik in de bibliotheek van mijn vroegere middelbare school, waar leerlingen ook kunnen studeren. Ik kan hier precies zien wanneer er een toetsweek aankomt. Goed, die hebben alleen de (voor)examenklassen, maar toch. En niet dat er elders in het jaar niet gestudeerd wordt, maar de spanning is in deze periode toch altijd hoger. Het toetssysteem leidt ertoe dat leerlingen niet meer dingen wíllen weten, maar dingen móéten weten, en ze het liefst met zo min mogelijk moeite precies door de hoepel willen springen om over te gaan. Een verademing is het als ik leerlingen bezig zie met een van de kunstvakken. Met de meest mooie tekeningen wordt een informatieve poster opgefleurd.
Ik ken een andere vrijeschool die er daarom nog steeds voor kiest om in de eerste twee jaar niet alleen bij de kunstvakken geen cijfers te geven, maar voor geen enkel vak. Leerlingen worden in deze jaren getoetst aan de hand van een portfolio aan opdrachten. Daarin kan de leerling veel meer van zichzelf laten zien dan in toetsen voor een cijfer. Bij een toets kun je immers alleen maar antwoord geven op de toetsvraag, bij een poster of presentatie wordt ook veel meer aanspraak gemaakt op de creativiteit van de leerling. In dit digitale tijdperk is dat geen verkeerde tegenbeweging. Tweemaal per jaar krijgen de leerlingen op die school een getuigschrift waarin iedere docent in tekst de leerling karakteriseert en de stand van hun ontwikkeling bespreekt – zonder cijfers dus.
Op mijn middelbare school krijgt elke leerling evengoed een getuigschrift per jaar. Ik heb weleens medelijden met mijn collega’s wanneer ze aan het einde van het schooljaar uren besteden aan het schrijven van een persoonlijk bericht voor elke leerling die ze dat jaar lesgegeven hebben. Toch is het de overweging waard. Ik realiseer me steeds meer wat voor een cadeau je een leerling kunt geven met meer dan alleen een cijfer.
Thuis heb ik namelijk ook een stapel getuigschriften liggen. Op een mooie avond haal ik die weleens tevoorschijn om terug te lezen hoe ik het op school deed en hoe leraren mij zagen. Daar haal ik ook nu nog elke keer lessen uit. Ik merk dat de persoonlijke teksten me veel meer trekken dan de cijferlijsten. Ik ben niet alleen beoordeeld, maar ook gezien.
Thijs de Lange is dagvoorzitter, journalist/tekstschrijver en ervaringsdeskundige belangenbehartiger van mensen met een handicap. Daarnaast is hij als beheerder te vinden in de bibliotheek van zijn oude middelbare school.
Toets! Special
Dit essay is onderdeel van de Toets! Special. Heb jij de Toets! Special #4 ‘Toetsbeleid… en dan?’ nog niet gelezen? Vraag dan nu deze gratis editie aan en ontvang de digitale versie direct in je inbox. Liever per post? Dat kan ook!