Column: De verbindende kracht van onderwijs
Negentien politieke partijen, 150 ruziënde Kamerleden, tien tussentijds opgestapte bewindspersonen, zeven formateurs verder en ruim zes maanden later.
Eén klas, 32 studenten, twaalf verschillende nationaliteiten, vijf verschillende religies en ontelbaar veel verschillende normen en waarden. Opgegroeid in meer dan 50 verschillende gezinnen. De één geboren in een warm nest. De ander, van het ene pleeggezin naar het andere pleeggezin, op zoek naar liefde. Studenten die een zorgeloos bestaan leiden en zij die de dood meerdere keren in de ogen hebben gekeken. Bulkend van het geld of wachtend op de 24e van elke maand. De dag waarop je nieuwe kleding kunt kopen, zodat je niet uit de toon valt. Pesters en de gepesten. Gierende hormonen, leerproblemen, taalachterstanden, talloze onzekerheden, angsten, nieuwsgierigheden en onontdekte talenten.
Het lijkt een trailer voor een spectaculaire film, maar in feite is dit de uitdaging waar elke mbo-docent het schooljaar mee start. Wat is een cultuur? Wat zijn tradities, normen en waarden? Waarin verschillen we en waarin zijn we hetzelfde? Het lijkt mij een mooie start, maar bij het voorstelrondje ga ik zelf al de mist in.
”Mijn naam is Joop,” zegt een jongen met een Oosters uiterlijk. Ik kijk hem ietwat wantrouwig aan. Nadat de klas begint te lachen scan ik heel vluchtig de klassenlijst. ”Ik zweer het mevrouw, hij heet echt Joop, wij geloofden het ook niet.” Ik heb het schaamrood op mijn kaken staan en red mezelf met een lief lachje: ”Toffe naam!”.
Joop zijn ouders komen uit Turkije. Hij praat plat Amsterdams en ik heb al snel door dat het de pias van de klas is. Na een korte uitleg beginnen ze met een collage van verschillende culturen. Wat vind jij leuk aan welke cultuur en waarom?
Patryk houdt van de sterke kenniseconomie in Nederland. ”In Nederland kun je worden wat je maar wil als je hard werkt!” Het groepje nieuwe Nederlanders dat hier pas vier jaar woont knikt instemmend. De ondeugendste roept dat hij vooral de Nederlandse vrouwen bloedmooi vindt en durft hierbij zelfs te knipogen naar het enige blonde meisje in de klas. En nét als ik denk dat ik haar in bescherming zou moeten nemen, kom ik erachter dat zij niet op haar mondje is gevallen. ”Kom jij maar terug als je volgroeid bent vriend.” De hele klas lacht.
Sanne zou graag eens het Suikerfeest willen vieren en krijgt na het delen van deze droom direct drie concrete uitnodigingen. Stef haat het vooroordeel dat Nederlanders gierig zijn en Robbie wil de siësta in Nederland invoeren. Als klap op de vuurpijl staat Joop op en houdt als een ware plat-Amsterdamse cabaretier een betoog over zijn besnijdenis.
Hij was 11 jaar oud en geeft aan dat hij het zijn ouders nooit heeft vergeven voor het feit dat hij zo laat besneden werd. Vanaf de prikken in zijn geslachtsdeel tot aan de cadeautjes wordt de hele klas meegenomen in zijn verhaal. De klas luistert ademloos en al gauw ligt de helft onder de tafel van het lachen. De tranen rollen over mijn wangen en als ik zie dat ook de studenten met een taalachterstand het volledige verhaal hebben begrepen ben ik nog gelukkiger.
Wat een leraar in één les kan bereiken lukken zeven formateurs in een half jaar tijd niet. Onderwijs brengt samen en verbindt. Wat een waardevol beroep!
Over de auteur:
Yaël Weening is docent Burgerschap en studieloopbaanbegeleider op mboRijnland.
Wil je de volgende column van Yaël Weening niet missen? Meld je dan aan voor de TOA-nieuwsbrief voor het mbo.