Blog: Knutselbende

Het is één en al chaos in mijn lokaal. Overal ligt wel wat: papier, scharen, lijm, verf, nietjes…. De kinderen zijn heerlijk bezig. Ze maken een miniatuur dierentuin of speeltuin en doen dat vol overgave. Op de achtergrond staat, al hoor je dat bijna niet door al het rumoer, een gezellig muziekje op.

Na een les over rekenen met schaal ontstond het idee om zelf iets op schaal te maken. Meteen een les woordenschat er achteraan, want wat is eigenlijk een maquette? Ik ben helemaal in mijn sas. Ik verken met de kinderen weer een heel nieuwe wereld en het samen plannen maken vind ik één van de allerleukste onderdelen van mijn vak. Wat daarna komt, is een stuk minder aangenaam. Want knutselen is nou niet echt aan mij besteed.

 

Het probleem is dat ik ontzettend goed ben ik het bedenken van dingen. Het uitvoeren ervan, daarentegen, vind ik een stuk moeilijker. Als kind kon ik al niet knutselen. Het eindigde altijd in een berg papier met lijm en glitters en leek in de verste verte niet op wat ik in mijn hoofd had. Mijn klasgenootjes, met name de meisjes, toverden de mooiste creaties uit hun magische vingertjes en werden volop door de anderen bewonderd. Ik kon alleen vol verbazing toekijken, hoe kregen ze dat nou voor elkaar? Ook op de middelbare school en op de PABO was ik zeker geen knutselwonder. Ik sloeg me dapper door de lessen techniek en handvaardigheid heen, maar het is een wonder dat ik al mijn ledematen nog heb.

 

Toen ik eenmaal als leerkracht aan het werk ging, werd het volgende onderdeel van mijn knutselprobleem werkelijkheid. Ik was niet alleen slecht in het uitvoeren van een knutselproject, het begeleiden van zo’n les bleek minstens zo’n grote uitdaging. Technieken uitleggen, dat lukt me nog wel. Maar als iedereen aan het werk is zie ik door de knutselspullen het bos niet meer. Met een rood hoofd ren ik bezweet van hot naar her. Ik voorkom een zwaardgevecht met twee scharen, loop een verffles omver, wil helpen de nietjes te vervangen en raak de veer van het apparaat natuurlijk kwijt. Het lijmoplosmiddel moet gehaald worden bij de conciërge: dat ene kind met die keurige moeder heeft haar broek onder geknoeid. Alle alarmbellen gaan af als blijkt dat de school vijf minuten geleden al uitging en mijn groep nog volop aan het knutselen is.

 

Mijn collega stapt binnen. Verbeeld ik het me nou of geeft ze licht? Rustig en beheerst zweeft ze door mijn lokaal. Geeft hier en daar een aanwijzing, pakt aan, handelt af en herstelt. Met zachte hand ondersteunt ze de kinderen die niet helpen met opruimen en na een paar minuten is alles weer normaal. De kinderen vliegen de school uit en ik krijg een kop koffie in mijn handen gedrukt door mijn reddende engel. Een diepe zucht ontsnapt. Ze moet onbedaarlijk lachen als ik mijn beklag over het knutselen doe. Ze stelt me ook gerust; ik heb vele onderwijskundige talenten maar knutselen is er daar geen van. De volgende keer komt ze me helpen, dan knutselen we gezellig met twee groepen samen. Ze brengt het heel leuk, ik schiet in de stress. Twee groepen tegelijk? Gezellig? Dat is mijn grootste nachtmerrie!

 

Er wordt gemopperd. Ik mopper mee. De kinderen kijken me aan en schieten in de lach.

 

Niks is minder waar. De les verloopt best relaxt. We maken gebruik van de grote hal en zodoende hebben we (lees: heeft zij) overzicht op alle kinderen. Vanaf een afstandje kijk ik bewonderend toe hoe ze dat doet. Ik heb me aangesloten bij een groepje kinderen waarbij het knutselen ook niet echt vanzelf gaat. Er wordt gemopperd. Ik mopper mee. De kinderen kijken me aan en schieten in de lach. “Tja jongens,” zeg ik, ”je kunt niet overal goed in zijn!” Dat helpt en samen kijken we hoe we er toch wat van kunnen maken. Voor het eerst in jaren geniet ik van een knutselles. Ik bedank mijn collega uitgebreid. “Doe niet zo raar,” zegt ze, “Hier hoef je het nooit alleen te doen.” En dat is misschien wel de allerbelangrijkste les die ik ooit gehad heb.

 


Over de auteur:

Hilde was vroeger op school het kind dat niet gezien, gehoord en begrepen werd. Totdat één leerkracht het verschil maakte. Dat werd meteen haar grootste drijfveer om zelf het onderwijs in te gaan. Hilde’s overtuiging? Een kind kan zich pas optimaal ontwikkelen als het zich écht gezien en gehoord voelt. Hilde heeft jarenlang als leerkracht gewerkt in het basisonderwijs, maar traint en coacht nu teams en startende leerkrachten.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *