Blog: Invalklus
Mijn collega van de onderbouw is al een paar dagen ziek en haar groep zit morgen thuis. Er is geen invaller te vinden. De ouders vinden het niet leuk, maar snappen het wel. Vroeger zouden de kinderen gejuicht hebben bij het horen van deze mededeling, maar na corona juichen ze minder hard. School is voor de meeste kinderen immers een plek waar er naast het reken en lezen, nog zoveel meer kennis opgedaan wordt. Je groeit ervan. Je meet en spiegelt er jezelf aan anderen, je maakt er ruzies, maar dikwijls ook vriendschappen voor het leven.
Ik zie de teleurgestelde koppies van de kinderen. Ik ken de groep niet zo goed, maar ik zie dat ze balen. Morgen is mijn vrije dag, maar ik kán natuurlijk een dagje invallen, schiet het door mijn hoofd. En voordat ik het in de gaten heb, hoor ik mezelf tegen de schoolleider zeggen: ‘Ik kom morgen wel’. ‘Graag!’, zegt hij opgelucht. De kinderen klaren op bij het horen van dit nieuws. Nieuwsgierig als ze zijn proberen ze tijdens de pauze vast een kleine verbinding met mij te leggen.
’s Morgens ben ik al vroeg op school. Ik ploeg door het dagrooster en kijk wat er allemaal op de planning staat. Ik ben wel vertrouwd met de lesstof, maar niet helemaal met de leeftijdsgroep. Ik voel een gezonde spanning als ik de eerste kinderen binnen hoor komen. Jassen op de kapstok, tassen in de bak, bekers op de plank en fruit in de mand. Ze weten goed de weg in hun lokaal. Voorzichtig wordt mijn hand geschud en probeer ik zoveel mogelijk namen te onthouden. Om precies half negen zitten alle kinderen op hun plek en kijken ze verwachtingsvol mijn kant op.
Een vlot bondje sluiten met de kinderen, dat helpt!
‘Kom eerst eens even in de kring zitten’, nodig ik de kinderen uit. We doen een spelletje, waardoor ik razendsnel de namen van de kinderen leer kennen. Het ijs is gebroken en de groep zit er al meer ontspannen bij. Nieuwsgierig vraag ik naar de gewoonten in de groep; Wat zijn de kinderen gewend? Hoe willen zij het graag? Welke tips kunnen zij mij geven?
Ze vertellen honderduit. Hun juf heeft het allemaal prima met de groep geregeld. ‘Jullie zullen haar wel missen’, zeg ik. Dat beamen ze allemaal. ‘Vertel eens, wat maakt jullie juf nou zou fijn?’, vraag ik de kinderen. Ze kunnen een hele lijst opnoemen. Ik luister goed en probeer overeenkomsten tussen ons te vinden. ‘We doen een heleboel dingen hetzelfde, maar ook veel dingen niet’, is mijn conclusie, ‘welke twee dingen die jullie juf doet, moet ik vandaag ook echt doen?’, vraag ik aan de groep. Ze overleggen en discussiëren maar komen er niet helemaal uit. We besluiten een top vijf te maken en dan mag er gestemd worden. Dat vindt de hele groep een prima plan. Die dag lees ik extra voor en plan ik een aantal samenwerkmomentjes in. Terwijl ze werken, leer ik de kinderen beter kennen door hier en daar een extra gesprekje te voeren en de groep steeds te betrekken bij wat we doen. Aan het eind van de dag sluiten we af. We kijken allemaal met een fijn en trots gevoel terug op deze dag. ‘Je komt gauw nog een keer, he?’, roepen de kinderen terwijl ze zwaaiend de gang uit lopen, op weg naar huis. Ik steek mijn duimen op.
Invallen in een groep is echt andere koek dan het hebben van een vaste groep. Je kent de routines, de roosters, de gewoonten, de ouders, de werkwijzen en soms zelfs de weg niet. De kinderen weten echter alles, dus door met hen vlot een bondje te sluiten, kom je de invalklus wel door!
Over de auteur:
Hilde was vroeger op school het kind dat niet gezien, gehoord en begrepen werd. Totdat één leerkracht het verschil maakte. Dat werd meteen haar grootste drijfveer om zelf het onderwijs in te gaan. Hilde’s overtuiging? Een kind kan zich pas optimaal ontwikkelen als het zich écht gezien en gehoord voelt. Hilde heeft jarenlang als leerkracht gewerkt in het basisonderwijs, maar traint en coacht nu teams en startende leerkrachten.