Column: Als ik later groot ben

Yael Weening

“Later word ik dokter en dan ontdek ik een medicijn waardoor jij nooit dood gaat Mam”, zegt mijn dochter terwijl we naar school wandelen. “En ik word profvoetbalster”, zegt mijn andere dochter vastberaden. “Jeetje wat een ambities op de vroege ochtend”,  bedenk ik terwijl ik nog slaperig fantaseer over mijn warme bed. “Hallo Mam! Hoor je mij wel? Ik wil jou niet zien sterven. En jij bent nu eenmaal ouder dan ik, dus die kans is wel vrij groot. Dat gaat dus niet gebeuren, daar zorg ik voor!” Ik knik nu instemmend. “Ik weet alleen nog niet zeker of ik bij Ajax of bij de Oranje Leeuwinnen ga spelen”, zegt de kleinste. “Wat zit er eigenlijk op mijn boterham”, vraagt ze alsof hetgeen dat zij er voor zei net zo onbenullig was.

Als klein kind spelen we, denken we zonder beperkingen en dromen we zonder grenzen, maar zodra we ouder worden neemt deze onbevangenheid drastisch af. Hierover nadenkend kijk ik die ochtend naar mijn klas. Als ik hen vraag naar hun hobby’s valt het stil. Ze komen vaak niet verder dan netflixen of shoppen. Voor andere leuke dingen zeggen ze geen tijd te hebben. Slechts een enkeling doet aan sport. Hun leven bestaat uit naar school gaan, stage lopen en vakkenvullen bij de Albert Heijn.

Ze lachen als ik ze vraag waar ze écht gelukkig van worden, waar ze van dromen of waar ze goed in zijn. Alsof ze daar al jaren niet meer over hebben nagedacht. Of erger, van zichzelf niet over na hebben mógen denken. Wanneer is hun droom in duigen gevallen? Was het toen het vervelendste jongetje uit de klas hen zei dat meisjes niet kunnen voetballen? Of toen de juf in groep acht hen vertelde dat zij een vmbo-advies kregen en ze de niet te verhullen teleurstelling bij de net iets te prestatiegerichte ouders zagen?

Te vaak hoor ik mijn studenten zeggen dat ze nergens in uitblinken of niet weten wat ze willen. Het gebrek aan zelfvertrouwen staat hun dromen in de weg. Maar dromen maakt gelukkig. Daarom vraag ik ze vaak hoe zij hun leven over 10 jaar zien. Dan gaat het niet om wat ze willen hebben; de perfecte partner, dat grote huis en die dikke auto, maar wat ze willen kúnnen. Dan zie ik dat lachje weer en stellen ze mij de vraag: “Als alles mogelijk is?” Er volgt een opsomming die uiteenloopt van: gitaar leren spelen, zwemdiploma’s halen, Spaans leren spreken, mediteren of je weer durven aanmelden bij jouw oude voetbalclub. Dromen genoeg dus!

Ga ermee aan de slag. Zie hoe je stappen maakt en word gelukkig. Stop niet met dromen, maar val en sta weer op. Fouten maken is niet het einde van de wereld, maar het begin!

Wat wil jíj later worden als je groot bent?

Yaël Weening
docent Loopbaan en Burgerschap /
Studieloopbaanbegeleider bij mboRijnland

Wil je geen column van Yaël Weening missen? Meld je dan aan voor de TOA-nieuwsbrief voor het mbo.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *