‘Ontwerp de implementatie van nieuw toetsbeleid als een veranderproces’

Als iemand begrijpt hoe je in het onderwijs verandering op gang krijgt, is het Kristin Vanlommel, lector Organiseren van Verandering in Onderwijs aan de Hogeschool Utrecht. Binnen haar lectoraat ontwikkelt zij inzichten, instrumenten en modellen die helpen om complexe veranderingen in het onderwijs beter te organiseren. We vragen haar welke wetenschappelijke inzichten zouden kunnen bijdragen aan het succesvol invoeren van nieuw toetsbeleid.

Het begint volgens Kristin bij het onderbreken van de actiegerichte reflex om snel een plan uit te rollen. “Een eerste belangrijke vraag is of de kern van het nieuwe toetsbeleid voor iedereen duidelijk is. Wat is de essentie van het leren op onze school en hoe gaat de manier waarop we toetsen daaraan bijdragen? Dat is een punt waarop het vaak misloopt, omdat het als vanzelfsprekend gezien wordt. We gaan het aantal toetsmomenten verdubbelen en dan zijn we zogenaamd formatief aan het toetsen. We stellen te weinig de vraag: wat zijn onze opvattingen over toetsen? Welke normen en waarden liggen eraan ten grondslag? En moeten we misschien onze cultuur veranderen om het onderwijs op onze school, door middel van toetsen, echt beter te maken? We zien vaak oppervlakkige veranderingen in de vorm van praktische aanpassingen, maar om echt vernieuwing door te voeren, is het belangrijk de stap terug te zetten.”

Hoe geef je vorm aan zo’n stap terug?

“Enerzijds reflecteren, het gesprek voeren met elkaar. Wat vinden we belangrijk, waarom toetsen we op de manier waarop we toetsen, wat is onze ruimere visie op goed onderwijs? En anderzijds identificeren: hoe is de situatie nu op onze school en waar kan het beter? Daarvoor is onderzoek nodig. Je kunt kijken wat bestaand onderzoek zegt; welke soorten toetsen er beschreven worden, welke toetsvormen werken of passend zijn. Of je kunt onderzoek in je eigen school doen. Kritisch kijken en goed luisteren naar verschillende partijen. Ga ook eens met leerlingen praten. We spreken vaak over leerlingen, we denken dat we weten wat ze nodig hebben. Maar vraag eens wat zij denken nodig te hebben om goed te kunnen leren, of hoe toetsen hun leren kan bevorderen. Dan vertrek je vanuit een gedragen en onderbouwde visie en onderbreek je die actiegerichte reflex.”

Dan heb je toetsbeleid geformuleerd, op basis van een gedragen en onderbouwde visie. Hoe zet je vervolgens de stap van papier naar praktijk?

“Je zou de bouwstenen uit het verandermodel van Knoster kunnen gebruiken. Die heeft voorwaarden geformuleerd voor het succesvol doorvoeren van verandering. Visie is er één. Een andere voorwaarde is readiness bij mensen. Zijn ze er klaar voor en hebben ze de competenties? Onderschat niet wat docenten soms aan kwetsbaarheid of handelingsverlegenheid ervaren. Een derde bouwsteen zijn de middelen. Niet alleen geld, maar ook of de systemen die je nodig hebt al op orde zijn. Dan heb je de motivatie. Hebben mensen er zin in, zien zij het als iets waarvoor zij medeverantwoordelijk zijn? Zien zij de urgentie? En dan heb je nog het tijdsaspect. Je kunt niet verwachten dat iedereen van vandaag op morgen om is. Dus heb je goed nagedacht over je tijdspad én heb je nagedacht over de volgtijdelijkheid die erin zit?”

“We kennen cases van organisaties die het hele systeem al hebben veranderd en dan pas kijken of mensen er klaar voor zijn. Een organisatie die plots de hele school had volgehangen met interactieve whiteboards bijvoorbeeld. Net voor een open dag, want dat stond goed. Kostte ontzettend veel geld. Maar ze waren vergeten te zorgen dat docenten ermee konden werken. Dus eigenlijk waren dat veredelde diaschermen, waarop alleen maar PowerPoint-presentaties werden gegeven. Een gek voorbeeld, maar het laat zien hoe belangrijk die volgtijdelijkheid is.”

 Wat ook belangrijk is om van papier naar praktijk te komen, is eigenaarschap. Je kunt als schoolleider niet een heel toetsbeleid in je eentje uitrollen. Je hebt eigenaarschap nodig in je team, betrokkenheid van je docenten. Ons onderzoek laat zien dat eigenaarschap bouwt op vier voorwaarden. De eerste is meesterschap. Op het vlak van doceren, maar ook als het gaat om kennis over het nieuwe toetsen. De tweede is ondernemerschap. Je verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling van je school. De derde is een leven lang leren. De bereidheid om je te blijven ontwikkelen rond toetsen en examineren. En de vierde, een hele cruciale, is samenwerking. Samen met je collega’s toetsmateriaal ontwikkelen. Hulp vragen als feedback geven moeilijk voor je blijkt. Als schoolleiding kun je die vier voorwaarden bewust ontwikkelen bij je team. Daarmee vergroot je het eigenaarschap in je school en wordt toetsbeleid meer de verantwoordelijkheid van iedereen.”

 “Een laatste manier om naar verandering te kijken, is vanuit systeemperspectief. Daarbij gaat het om afstemming tussen de verschillende onderdelen in het systeem van je school. Tussen cultuur en structuur bijvoorbeeld, of wat er in de klas gebeurt en wat er op schoolniveau gebeurt. Praktisch voorbeeld: vaak zijn schoolleiders in hun denken al tien stappen verder dan docenten en vergeten ze daardoor soms het veranderproces af te stemmen op het ritme van docenten. Hetzelfde met structuur en cultuur. Vaak wordt toetsbeleid vanuit de structuur gezien: hoeveel toetsen we, hoe moet een ideaal examen eruitzien, is het PTA in orde? Vanuit de structuur kun je formatief gaan toetsen; feedback geven in plaats van cijfers. Maar als leraren de overtuiging hebben dat een cijfer nog altijd meer zegt over hoe een leerling ervoor staat, zit er echt een discrepantie tussen cultuur en structuur. De afstemming tussen die verschillende lagen is ook belangrijk om van papier naar praktijk te geraken. Daar is vanuit de schoolleiding aandacht voor nodig.”

Hoe geef je daar aandacht aan?

“Door de invoering van nieuw toetsbeleid als een veranderproces te zien en vanaf de start als een veranderproces te ontwerpen. Ik heb daar vaak discussie over met mijn collega’s die toetsexpert zijn. Zij zien het als een toetsvraagstuk, en dat is het soms ook, maar meer nog is het een verandervraagstuk. Als je de manier van toetsen verandert, raak je de hele schoolorganisatie. Heel vaak wordt het ingestoken vanuit de gedachte: als we het toetsen inhoudelijk op orde hebben, dan gaat het vanzelf lopen. Maar dat is niet zo. Je vraagt mensen, of het nu gaat over leraren of leerlingen, om dingen anders te doen en anders naar hun rol te kijken. Misschien verandert de docentenrol van expert naar coach. Ga je daaraan voorbij, dan loopt het vast. Om nieuw toetsbeleid in te voeren, heb je veranderkennis nodig. Als je die niet zelf in huis hebt, kun je op zoek gaan naar professionalisering of je laten bijstaan door een expert.”

 Heb je nog andere verander-inzichten waarmee schoolleiders hun voordeel kunnen doen?

“Vaak is de vraag of je een veranderproces top-down of bottom-up moet benaderen. In ons onderzoek zien wij dat de afstemming en wisselwerking tussen beide benaderingen bepalend is. Initiatieven die alleen bottom-up in de klas ontstaan bij een groepje leraren, blijven vaak niet hangen en verbreden zich niet in een school. Maar top-down ideeën van een slimme directeur die iets handigs bedenkt, halen het vaak ook niet. De wisselwerking tussen die twee is echt cruciaal voor duurzame verandering.”

Zes adviezen aan schoolleiders

  • Neem de tijd voor reflectie en onderzoek
    Geef niet toe aan de actiegerichte reflex, maar zet eerst een stap terug.
  • Gebruik de bouwstenen uit het verandermodel van Knoster
    Onder meer: visie, urgentie, middelen, motivatie en tijdspad.
  • Stimuleer eigenaarschap in je team
    De vier voorwaarden voor eigenaarschap: meesterschap, ondernemerschap, een leven lang leren en samenwerking.
  • Kijk vanuit systeemperspectief
    Zorg voor afstemming tussen o.a. cultuur en structuur, schoolleiding en docenten, schoolniveau en klasniveau.
  • Zorg ervoor dat je veranderkennis in huis hebt
    Door interne professionalisering of ondersteuning van externe experts.
  • Werk top-down én bottom-up
    De wisselwerking tussen beide benaderingen is cruciaal voor duurzame verandering.

Dr. Kristin Vanlommel

Dr. Kristin Vanlommel is als lector Organiseren van Verandering in onderwijs verbonden aan de Hogeschool Utrecht en geeft als gastprofessor colleges aan de Universiteit Antwerpen. Daarnaast is ze o.a. vice-voorzitter van de Programmacommissie Hoger Onderwijs van het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO) en coördinator van het ‘data use’ netwerk van het International Congress for School Effectiveness and Improvement (ICSEI). Ook is Kristin een van de oprichters van het internationaal onderzoeksnetwerk ‘Research-Informed Education’ van de World Education Research Association (WERA).

Kristin Vanlommel - Toets! Special #4

Toets! Special

Dit interview is onderdeel van de Toets! Special. Heb jij de Toets! Special #4 ‘Toetsbeleid… en dan?’ nog niet in je (digitale) mailbox zitten? Vraag dan nu gratis deze editie aan en ontvang direct de digitale versie. Liever per post, dat kan ook!

Cover Toets! Special #4

Ook aan de slag met toetsbeleid?

De trainers en adviseurs van JIJ! – Bureau ICE begeleiden veel scholen in het voortgezet onderwijs bij het opstellen van een praktisch toetsbeleidsplan én de implementatie daarvan. Meer weten? Bekijk de informatie over het trainingstraject Toetsbeleid.

Plaats een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *