Blog: Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich
De week voor een vakantie is meestal zo gezellig. Met name de week voor de kerstvakantie. Lichtjes in de klas, een boom, het kerstdiner, spelletjes, knutselen en zingen, we zijn samen en dat vieren we. Met vermoeide, maar blije toetjes verlaten ze dan de school. Uitgewuifd door een even vermoeide en blije leerkracht. Allemaal toe aan vakantie, om elkaar daarna weer vrolijk te kunnen omarmen. Compleet in paniek zijn ze, mijn leerlingen als op maandag 14 december een bommetje wordt gelegd waar niemand aan kan ontsnappen. Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich.
Het kerstdiner zit er al niet in; te veel ouders ’s avonds op de been. Een kerstontbijt kan wel en daarna met de hele school buiten spelen zal de pret compleet maken. Dapper verwerken mijn leerlingen steeds weer de teleurstelling als iets door corona niet door kan gaan of anders gaat dan ze gewend zijn. Kinderen zijn ontzettend flexibel, maar ook bij hen is de rek er nu wel uit. Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich.
Kinderen zijn ontzettend flexibel, maar ook bij hen is de rek er nu wel uit.
Het ontbijt gaat niet door. De vakantie gelukkig wel, maar die komt eerder dan ze dachten. Ineens moeten er nog kerstkaarten worden geschreven en uitgedeeld. De kerstquiz die we voor elkaar hebben gemaakt kunnen we nu niet spelen. In plaats daarvan check ik wie er een laptop van school moet lenen. Is er ook iemand die naar de noodopvang moet? Ik deel werkpakketjes en dagplanningen uit. Er staat een vrolijk lachend kerstmannetje op. Het helpt niet echt. Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich.
De dag loopt op z’n eind. Het laatste uur mag van mij wel eeuwig duren. Ik kan mijn kinderen eigenlijk niet zo lang missen en zij mij niet. Dan gaan ze. Ze zwaaien terwijl ze de gang uitlopen, helemaal totdat ik ze echt niet meer kan zien. Mijn collega’s staan beteuterd in hun lokaal. Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich.
Hoe zorgen we ervoor dat we alle kinderen straks weer in het vizier hebben?
De volgende morgen loop ik niks vermoedend mijn lokaal binnen. Ik heb slecht geslapen, veel gepiekerd. Ik maak me zorgen, hoe moet dit nou? Eerst maar eens mijn lokaal opruimen, praktisch aan de gang. Mijn hoofd moet eerst leeg en uit ervaring weet ik dat opruimen dan echt goed helpt. Op mijn bureau vind ik ineens een knutselwerk van de kinderen. Het raakt me diep in mijn hart. “Wij houden van jou!”, staat erop. En ik weet dat ze het menen. Ik voel de onderwijspassie in mij oplaaien. We blikken met het team eerst terug op de thuiswerkperiode van het voorjaar. Wat hebben we daarvan geleerd? Wat nemen we mee en wat zeker niet? We worstelen ons door alle informatie heen. Maken planningen, controleren de accounts en wachtwoorden. Hoe zorgen we ervoor dat we alle kinderen straks weer in het vizier hebben? Zijn er gezinnen die we extra in de gaten moeten houden? Vorige keer was het moeilijk om iedereen online te krijgen. Dikke tranen, sippe gezichten, geen enkel gejuich.
Dan is het vakantie, we gaan eerst bijkomen van deze hectische tijd. Gelukkig duurt de lockdown voor ons nu uiteindelijk maar twee weken. Als ik de school verlaat, zie ik een paar van mijn leerlingen heerlijk buiten spelen: “Ha juf, tot over een paar weken!”. Ze lachen en zwaaien uitbundig, met rode wangen en blije koppies en onder luid gejuich fiets ik naar huis.
Over de auteur:
Hilde was vroeger op school het kind dat niet gezien, gehoord en begrepen werd. Totdat één leerkracht het verschil maakte. Dat werd meteen haar grootste drijfveer om zelf het onderwijs in te gaan. Hilde’s overtuiging? Een kind kan zich pas optimaal ontwikkelen als het zich écht gezien en gehoord voelt. Hilde heeft jarenlang als leerkracht gewerkt in het basisonderwijs, maar traint en coacht nu teams en startende leerkrachten.