Column: De burgerschapsdocent en het anti-establishment

”Hey mam, dat is Grapperhaus!”. Terwijl ik me ernstig afvraag hoe mijn vijfjarige dochter aan deze wijsheid komt, vertelt de oudste: ”Ja, die ken ik ook, die heeft zich niet aan de Corona-regels gehouden tijdens zijn bruiloft en daar zijn nu heel veel mensen kwaad over. En dat is ook logisch, want de meester zei dat hij het goede voorbeeld zou moeten geven. Stel je nou voor dat de meester tegen ons zegt dat wij fruit naar school moeten meenemen en hijzelf een zak chips gaat eten.”

Wat een meester. Mijn dochter is idolaat van hem. Zij krijgt een twinkeling in haar ogen als ze over hem praat en is nog nooit met zoveel plezier naar school gegaan. Eerst regelt hij, zonder dat ik hierom heb gezeurd, bijles in spelling voor mijn dochter en nu kom ik er ook nog achter dat hij dagelijks de actualiteiten met hen bespreekt. Hier gaat mijn hart als burgerschapsdocent sneller van kloppen. Net als toen een eerstejaars student bij een opdracht álle, ja echt álle, minister-presidenten die Nederland ooit heeft gekend opdreunde.

Helaas voel ik niet altijd vreugde als ik met studenten over de maatschappij praat. Het lijkt erop dat de anti-establishment houding onder mbo-studenten, door de coronapandemie en de bijbehorende maatregelen, is toegenomen. De gevestigde orde krijgt de schuld van het feit dat zij minder mogen en niet gelukkig zijn op dit moment. En probeer dat maar eens uit hun hoofd te praten, met alles wat er in de wereld gebeurt.

Hoe kan ik zeggen dat we elkaar gelijk moeten behandelen, als een grote partij in onze eigen Tweede Kamer dit ook niet doet?

Hoe kan ik de democratie verdedigen als de president van Amerika weigert te vertrekken na een democratische keuze van het volk? Hoe kan ik zeggen dat we elkaar gelijk moeten behandelen, als een grote partij in onze eigen Tweede Kamer dit ook niet doet? En hoe kan ik het eerste artikel van onze grondwet uitleggen aan jongens die hier naartoe zijn gevlucht, juist omdát wij deze grondregel hebben, terwijl er conservatieve scholen zijn die het niet zo nauw nemen met deze regel?

En juist die anti-establishment houding was mijn partner deze week aan het opvoeren bij mijn dochters. Nadat Rutte aankondigde dat restaurants, waaronder het restaurant van mijn partner, ieder geval nog tot aan december dicht blijven, ging er een grote middelvinger richting de televisie. Mijn oudste dochter imiteerde haar vader braaf en ook haar middelvinger ging de lucht in. Nu richting minister de Jonge, die Sinterklaas-grapjes maakte alsof hij al het leed van de ondernemers even vergeten was. Hij krijgt per slot van rekening elke maand netjes zijn salaris, ook nu. De jongste doet er nog een schepje bovenop en gooit beide middelvingers in de lucht. Al dansend zingt ze: ”Kut karona, kut karona!” Geen idee waarom ze het KARONA blijft noemen, maar het zal iets te maken hebben met hoe het in graffiti gespeld staat, op een gebouw bij ons in de buurt.

En zo kwam het dat ik de meester van mijn dochter een mail stuurde. Ik wilde mijn complimenten geven op de manier waarop hij mijn dochter lesgeeft en haar veel bijbrengt over wat er vandaag de dag gebeurt. Dit geeft hem vast weer wat extra motivatie om hard te werken aan die anti-establishment-houding van mijn dochters, want dat is voor een docent een zware taak.

Over de auteur:

Yaël Weening is docent Burgerschap en studieloopbaanbegeleider op mboRijnland.

Wil je de volgende column van Yaël Weening niet missen? Meld je dan aan voor de TOA-nieuwsbrief voor het mbo.