Column: Thuisonderwijs in het mbo
We hadden er zo lang op gewacht. De grauwe lucht zou verdwijnen en de zon zou ons bevrijden van de kille winter. De studenten zouden paraderen door de gangen in hun nieuw geshopte voorjaarskleding en ze zouden stralend met hun veel te dure zonnebrillen op het schoolplein staan. Er zouden nieuwe liefdes opbloeien in de klas en door al die lentekriebels zouden ze met alles behalve de lesstof bezig zijn.
Maar in plaats daarvan staar ik uren naar een beeldscherm op een veel te harde stoel aan de keukentafel. Ik praat tegen twintig zwarte rondjes in Microsoft Teams. En ik heb geen idee wat de studenten aan het doen zijn tijdens mijn online optreden. Het thuisonderwijs aan mijn eigen kinderen is ook al geen succes. Ik snap geen bal van de rekensommen van mijn oudste dochter. En nadat ik heb gezegd dat de kleuterjuf van mijn jongste dochter het kan bekijken met haar lentespeurtocht op zoek naar narcissen, regenwormen en lammetjes, hebben zij gezamenlijk een conclusie getrokken: Mama is echt de slechtste juf die er bestaat.
’Ga maar even netflixen totdat mama klaar is met haar online les,’ zeg ik, als ik ze een zak chips toeschuif. Ik zie mijn aanzien als hun nieuwe juf binnen een paar seconde enorm stijgen. ’Mam! Ik heb gepoept,’ roept mijn jongste dochtertje vanaf beneden. Dit moet écht anders volgende week. ’Jongens, ik ben over twee minuten terug!’ Als ik terugkruip achter mijn beeldscherm hoor ik gegiechel en geroezemoes. Even doe ik alsof ik nog niet terug ben, sluit mijn ogen, doe alsof ik in het klaslokaal ben en geniet van de onnozele gesprekken.
Vol goede moed start ik de week er na. Ik heb mijzelf netjes gedoucht en opgemaakt en na wat tips van mijn veel geduldigere partner zitten ook de kinderen met een bakje yoghurt te schrijven en te kleuren. Ik heb aangekondigd te weigeren om tegen zwarte rondjes aan te praten in de online lessen en ik accepteer geen excuses meer van dicht getipexte camera’s of ongekamde haren. De gordijnen moeten open en ik eis een tour door elke studentenkamer. Ik slaak een gil bij het zien van mijn favoriete student. ’Ik ben zó blij jou te zien, ik mis je’, floep ik eruit voor ik er erg in heb. Nu is de kogel door de kerk. Ze missen mij gelukkig ook en hopen dat deze ellende snel voorbij is.
Na wat rondleidingen door de verschillende slaapkamers wordt het echt leuk. De één heeft lege flessen drank boven zijn bed staan, terwijl er bij de ander nog een teddybeer in bed ligt. We lachen om elkaars coronakapsels, babyfoto’s aan de muur en onopgeruimde kledingkasten. Het ijs dat het online gebeuren creëerde is eindelijk gebroken.
In een week tijd raken de digitale vaardigheden van menig docent en student in een stroomversnelling. Inlevermappen, schermen delen, online toetsen, efficiënte teamoverleggen en tevreden studenten. Het kan allemaal niet op. Ik neem mijn eigen lessen zelfs op, zodat studenten ze kunnen terugspoelen als ze iets niet snappen en ik niet alles vijfentwintig keer opnieuw hoef uit te leggen. Wat een efficiëntieslagen, maar gezellig is anders. ’Ik wens dat alles snel weer normaal is mam,’ zegt de jongste na het voorlezen in bed. Ik barst van de koppijn. De dag was veel te druk. Ik voel dat ik in slaap sukkel. ’Dat hoop ik ook. Slaap lekker!’
Yaël Weening
docent Loopbaan en Burgerschap /
Studieloopbaanbegeleider bij mboRijnland
Wil je geen column van Yaël Weening missen? Meld je dan aan voor de TOA-nieuwsbrief voor het mbo.